The surveillance started in mid-September 2020 for the whole country.

Samples are collected every week at each selected wastewater treatment plant (WWTP) using 24-hour volume proportional or time proportional auto-samplers. Samples are stored at 4°C and analyzed within 24 hours. The samples from Wallonia were analyzed by E-BIOM until December 2023, after which the Foodborne Pathogens Unit of Sciensano took over the analyses. Samples from the Brussels-Capital Region and the provinces of West-Vlanderen, Oost-Vlanderen and Vlaams-Brabant are analyzed by the Foodborne pathogens unit of Sciensano while samples from the provinces of Antwerpen and Limburg are analyzed by the Microbiology, Parasitology and Hygiene Laboratory of the University of Antwerp. The three laboratories use a harmonized protocol. After concentration and RNA extraction, the samples were analyzed by RT-qPCR until June 2023 and later on by RT-dPCR. Three target sequences located in two regions of SARS-Cov-2 genome are analyzed. The gene fragments are the N1 and N2 sequences targeting the N gene encoding for the nucleoprotein, and the E gene encoding for the viral envelope protein. Since June 2023 only N2 and E sequences are analyzed. Until June 2023, analyses were performed in duplicates for the three genes (in triplicates until mid-September 2022 in Wallonia, then in duplicates) but since June 2023, each analysis is conducted only once.

The quality of the results is checked and validated at the laboratory level. If the quality is insufficient, additional analyzes are performed. Once received by the data manager, the laboratory results undergo a second validation before being integrated in the database.

The 24 hours-representative flow rates of each WWTP are collected using flowmeters and are provided by the wastewater agencies (Hydria and Aquiris for the WWTPs of Brussels, Société Publique de Gestion de l'Eau (SPGE) for the WWTPs of Wallonia and Aquafin for the WWTPs of Flanders). Domestic inhabitant equivalents (IE) are used to estimate the population coverage of each WWTP. IE are based on several data sources (population data, building type data, connection to the network and WWTPs geographical coverage data). IE are provided by SPGE in Wallonia and by the Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in Flanders. In Brussels the population is estimated based on the data provided by Statbel. The data provided by the wastewater agencies and VMM are validated by the data manager before being integrated in the database.

La surveillance a débuté mi-septembre 2020 dans l'ensemble du pays.

Les échantillons sont collectés toutes les semaines, dans chaque station d'épuration (STEP) sélectionnée, à l'aide d'auto-échantillonneurs collectant des échantillons sur 24h proportionnellement au volume ou proportionnellement au temps. Les échantillons sont stockés à 4°C et analysés dans les 24 heures. Les échantillons de Wallonie sont analysés par E-BIOM jusqu’en décembre 2023 puis par l'unité Pathogènes alimentaires de Sciensano, les échantillons de la Région de Bruxelles-Capitale et des provinces de Flandre Occidentale, de Flandre Orientale et du Brabant Flamand sont analysés par l'unité Pathogènes alimentaires de Sciensano et les échantillons des provinces d'Anvers et du Limbourg sont analysés par le Laboratoire de Microbiologie, Parasitologie et Hygiène de l'Université d'Anvers. Les trois laboratoires utilisent un protocole harmonisé. Après concentration et extraction de l'ARN, les échantillons sont analysés par RT-qPCR jusque juin 2023 et ensuite par RT-dPCR. Trois séquences cibles situées dans deux régions du génome du SARS-Cov-2 sont analysées. Il s'agit des séquences N1 et N2 qui ciblent le gène N codant pour la nucléoprotéine, et le gène E codant pour la protéine de l'enveloppe virale. Depuis juin 2023, seules les séquences N2 et E sont analysées. Les analyses sont réalisées en double pour les trois gènes (en Wallonie, les analyses sont réalisées en triple jusqu'à mi-septembre 2022 et ensuite en double) jusque juin 2023 et ensuite seulement une seule fois.

La qualité des résultats est contrôlée et validée au niveau du laboratoire. Si la qualité est jugée insuffisante, des analyses supplémentaires sont effectuées. Une fois reçus par le gestionnaire de données, les résultats des laboratoires sont validés à nouveau avant d'être intégrés dans la base de données.

Les débits, représentatifs des 24 heures d’échantillonnage de chaque STEP, sont collectés à l'aide de débitmètres. Ces données sont fournies par les agences des eaux usées (Hydria et Aquiris pour les STEPs de Bruxelles, la Société Publique de Gestion de l'Eau (SPGE) pour les STEPs de Wallonie et Aquafin pour les STEPs de Flandre). Afin d'estimer la couverture de population de chaque STEP, les équivalents habitants (EH) domestiques sont utilisés. Les EH sont basés sur plusieurs sources de données (données de population, données sur le type de bâtiment, données sur le raccordement au réseau et données sur la couverture géographique des STEPs). Les EH sont fournis par la SPGE en Wallonie et par la Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en Flandre. À Bruxelles, la population est estimée sur la base des données fournies par Statbel. Les données fournies par les agences des eaux usées et la VMM sont validées par le gestionnaire de données avant d'être intégrées dans la base de données.

De surveillance startte halverwege september 2020.

De stalen worden wekelijks verzameld bij elke geselecteerde rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) met behulp van 24-uurs volume-proportionele of tijd-proportionele autosamplers. De stalen worden opgeslagen bij 4°C en binnen de 24 uur geanalyseerd. De stalen uit Wallonië werden tot december 2023 door E-BIOM geanalyseerd en daarna door de dienst Voedselpathogenen van Sciensano. De stalen uit de provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden eveneens geanalyseerd door de dienst Voedselpathogenen van Sciensano en de stalen uit de provincies Antwerpen en Limburg worden geanalyseerd door het Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne van de Universiteit Antwerpen. De drie laboratoria gebruiken een geharmoniseerd protocol. Na het concentreren van de stalen en de RNA-extractie, werden de stalen tot juni 2023 geanalyseerd met behulp van RT-qPCR. Daarna werd overgestapt op RT-dPCR. Tijdens de PCR worden drie genfragmenten (N1, N2, E) gelegen in twee verschillende regio's van het SARS-CoV-2 genoom, gedetecteerd. De genfragmenten N1 en N2 zijn gelegen op het N-gen, dat codeert voor het nucleoproteïne, terwijl het genfragment E zich op het E-gen bevindt, dat codeert voor het virale enveloppe-eiwit. Sinds juni 2023 wordt enkel nog naar de N2 en E genfragmenten gekeken. De SARS-CoV-2 analyses werden tot juni 2023 in tweevoud uitgevoerd (tot midden september 2022 in Wallonië in drievoud, daarna in tweevoud) en sindsdien enkelvoudig.

De kwaliteit van de resultaten wordt op laboratoriumniveau gecontroleerd en gevalideerd. Als de kwaliteit onvoldoende wordt geacht, worden extra analyses uitgevoerd. De laboratoriumresultaten worden vervolgens nogmaals gevalideerd door de datamanager voordat ze in de databank worden opgenomen.

De 24-uurs representatieve instroomsnelheden van elke RWZI worden verzameld met behulp van debietmeters en beschikbaar gesteld door de afvalwateragentschappen (Hydria en Aquiris voor de RWZI's van Brussel, Société Publique de Gestion de l'Eau (SPGE) voor de RWZI's van Wallonië en Aquafin voor de RWZI's van Vlaanderen). De inwonersequivalenten (IE) worden gebruikt om het bevolkingsbereik van elke RWZI in te schatten en zijn gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, zoals bevolkingsgegevens, gebouwtypegegevens, aansluiting op het netwerk en geografische dekkingsgegevens van de RWZI's. De IE worden verstrekt door SPGE in Wallonië en door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in Vlaanderen. In Brussel wordt de bevolking geschat op basis van gegevens verstrekt door Statbel. De gegevens van de afvalwateragentschappen en de VMM worden door de datamanager gevalideerd voordat ze in de databank worden opgenomen.

Die Überwachung begann in Mitte September 2020 für das gesamte Land.

Die Proben werden wöchentlich in jeder Abwasserreinigungsanlage (ARA) entnommen, und zwar mit Hilfe von 24-Stunden-Volumen- oder Zeitproportional-Autosamplern. Sie werden bei 4°C gelagert und innerhalb von 24 Stunden analysiert. Die Proben aus Wallonien werden bis Dezember 2023 von E-BIOM analysiert, danach von der Einheit für Lebensmittelbakterien von Sciensano. Die Proben aus die Region Brüssel-Hauptstadt sowie den Provinzen West-Vlanderen, Oost-Vlanderen und Vlaams-Brabant werden ebenfalls von der Einheit für Lebensmittelbakterien von Sciensano analysiert. Die Proben aus den Provinzen Antwerpen und Limburg werden vom Labor für Mikrobiologie, Parasitologie und Hygiene der Universität Antwerpen analysiert. Die drei Labore verwenden ein harmonisiertes Protokoll. Nach der Probenkonzentration und RNA-Extraktion werden die Proben bis Juni 2023 mittels RT-qPCR und später mittels RT-dPCR analysiert. Es werden drei Zielsequenzen analysiert, die sich in zwei Regionen des SARS-Cov-2-Genoms befinden. Die Genfragmente sind die N1- und N2-Sequenzen, die auf das N-Gen abzielen, das für das Nukleoprotein kodiert, sowie das E-Gen, das für das virale Hüllprotein kodiert. Seit Juni 2023 werden nur noch die Sequenzen N2 und E analysiert. Die Analysen werden für die drei Gene bis Juni in doppelt durchgeführt (in Wallonien wurden die Analysen bis Mitte September 2022 dreifach durchgeführt, danach ebenfalls zweifach), danach nur noch einmal.

Die Qualität der Ergebnisse wird auf Laboratoriumsebene überprüft und validiert. Wenn die Qualität als nicht ausreichend betrachtet wird, werden zusätzliche Analysen durchgeführt. Die Laborergebnisse werden nach Erhalt durch den Datenmanager noch einmal validiert, bevor sie in die Datenbank integriert werden.

Die 24-Stunden-repräsentativen Zuflussraten jeder Abwasserreinigungsanlage werden mit Durchflussmessern erfasst. Diese Daten werden von den Abwasserbehörden bereitgestellt (Hydria und Aquiris für die ARAs in Brüssel, Société Publique de Gestion de l'Eau (SPGE) für die ARAs in Wallonien und Aquafin für die ARAs in Flandern). Zur Schätzung der Bevölkerungsabdeckung der einzelnen ARA werden die Einwohnergleichwerte (EGW) verwendet. Die EGW beruhen auf mehreren Datenquellen (Bevölkerungsdaten, Gebäudedaten, Daten zum Anschluss an das Netz und die geografische Abdeckung der ARAs). Die EGW werden von der SPGE in Wallonien und von der Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in Flandern bereitgestellt. In Brüssel wird die Bevölkerung auf Grundlage der von Statbel bereitgestellten Daten geschätzt. Die von den Abwasserbehörden und der VMM bereitgestellten Daten werden vom Datenmanager validiert, bevor sie in die Datenbank integriert werden.